Aan het laden...

Studeren met autisme aan de kunstacademie

In een eerdere blogpost schreven we over de presentatie die Rosanne van der Meer en ik hebben gegeven op de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Problemen die studenten met AD(H)D ervaren overlappen deels met die van studenten met een vorm van ASS. Over dat onderwerp vertelde docent en autisme ambassadeur van de HKU, Gerard van Wolfferen ons meer. In de presentatie gingen we in op praktische problemen en mogelijke oplossingen. In deze blogpost ga ik uitgebreider in op studeren met autisme en de aanpassingen die we terugzien in het onderwijs.

Wat is autisme?

Autisme wordt in de DSM-V, het psychologisch handboek voor geestelijke aandoeningen, samengevoegd met het syndroom van Asperger en PDD-NOS, onder de noemer Autistische Spectrum Stoornissen (ASS). Over de oorzaken is in de afgelopen twintig jaar veel debat geweest, maar de meest algemene oorzaken die worden aangewezen zijn de verstoorde informatie- en prikkelverwerkingen in de hersenen. Belangrijker is hoe autisme zich in de dagelijkse praktijk uit. Er wordt in de DSM-V onderscheid gemaakt tussen twee domeinen, namelijk:

  • Beperkingen in de sociale communicatie en interactie
  • Repetitief gedrag en specifieke interesses en activiteiten

In de vroege ontwikkelingsfasen van de persoon is er sprake van klinisch waarneembare beperkingen en significant lijden. Om aan het vroegere onderscheid tussen Klassiek Autisme, het syndroom van Asperger en PDD-NOS tegemoet te komen, kan verder worden gespecificeerd binnen welke domeinen en hoe de problemen zich voordoen (American Psychiatric Association, 2013, pp. 50–59).

De algemene kenmerken geven ons een duidelijk uitgangspunt, maar om in het onderwijs tegemoet te komen aan studenten met ASS moeten we verder kijken naar de praktische obstakels die ze tegenkomen.

Persoon en talent

Omdat iedere persoon verschillend is, is het in het onderwijs en bij de begeleiding van studenten met autisme van groot belang om te luisteren naar de persoon en belemmeringen die ervaren worden. Het gaat tenslotte niet om de algemene kenmerken, maar om de daadwerkelijk ervaren obstakels tijdens de studie en het studentenleven.

Marijke Pielage, oprichter en kunstcoach bij AKM, beschrijft in haar masterscriptie over begeleiding van jongeren met een vorm van autisme de verschillende strategieën die aan het functioneren van studenten kunnen bijdragen. In de omgang met een student met een vorm van autisme staan het talent en de ambitie van de student centraal, omdat de persoon op basis hiervan is aangenomen op de kunstacademie. Door te luisteren naar de persoon kan sturing worden gegeven aan de artistieke en persoonlijke ontwikkeling die cruciaal zijn om succesvol te studeren. Op het gebied van studie zijn er diverse aandachtsgebieden, zoals het doorspreken van opdrachten, omgaan met feedback, sociale interacties verduidelijken, doelen stellen en de voortgang bewaken. Op de lange termijn speelt reflectie ook een grote rol, omdat dan duidelijk wordt hoe doelen worden bereikt en hoe de ontwikkeling vorm krijgt (Pielage, 2011, pp. 10–14).

Autisme en studie

Simone van Helvoort heeft onderzoek gedaan naar studeren met autisme op kunsthogescholen, zoals HKU, Artez en Fontys. Ze onderscheidt in haar scriptie een aantal concrete problemen die studenten met autisme tijdens hun studie aan de kunstacademie tegenkomen. In haar onderzoek wordt ook duidelijk het onderwijs steeds meer tegemoet komt aan deze problemen, met praktische maatregelen (van Helvoort, 2017, pp. 23–41).

  • Communicatie: moeite met het begrijpen van opdrachten en de verschillende taken, moeite met figuurlijk taalgebruik en non-verbale signalen.
  • Zelfstandigheid: moeite met het situeren in een bredere context, initiatief nemen om taken te organiseren en uit te voeren.
  • Ordenen en organiseren: moeite met hoofd- en bijzaken onderscheiden, het structureren van taken en concentratie voor complexe activiteiten.
  • Stress: moeite met prikkelverwerking en stressvolle situaties, sensorische hypergevoeligheid.
  • Leren leren: moeite om eigen leerproces te structureren, doelen te stellen en bijbehorende taken uit te voeren, moeite met onderscheid tussen belangrijke en onbelangrijke zaken.

Met deze uitgangspunten kunnen we in het kunstonderwijs twee verschillende doelen onderscheiden in de begeleiding van studenten. Een eerste doel is om de concrete problemen in kaart te brengen en hier mogelijke oplossingen voor te bedenken. In sommige gevallen is een doorverwijzing naar een specialist verstandig. In andere gevallen gaat het om concrete zaken: hulp bij planning, dagritme, structureren van doelen, het omgaan met stressvolle situaties, contact leggen met docenten, etc. Vaak kan de tutor of decaan meer vertellen over de specifieke mogelijkheden.
Een tweede doel, dat niet vergeten moet worden, is het in kaart brengen van talenten en ambities. Waar is de student goed in en wat kan verder worden ontwikkeld? Naarmate de belemmeringen onder controle komen, zal het tweede doel steeds belangrijker worden. Immers is de student aangenomen vanwege diens talent en ambitie en dienen de lessen ertoe om deze aspecten van het kunstenaarschap verder te ontwikkelen.

Didactische maatregelen

Een goede leidraad en overzicht kan men vinden in de handleiding van het expertisecentrum van de Universiteit Leiden, hoewel het in dit manuscript niet specifiek gaat over kunstopleidingen (Filippo-Kokkeel, 2009, pp. 15–21). Afhankelijk van de opleiding, zal het protocol voor studenten met een functiebeperking licht kunnen verschillen. Opties zijn bijvoorbeeld:

  • Studiemaatje binnen opleiding, ook voor project opdrachten
  • Bespreken studietips ASS (zie hieronder)
  • Extra informatie over organisatie studie
  • Hulp bij het maken van planning (dag- en weekplan)
  • Concrete problemen benoemen en plan van aanpak formuleren (Persoonlijk Ontwikkelingsplan)
  • Doorverwijzing naar gezondheidszorg of studiebegeleiding

Op het gebied van didactiek worden de afgelopen jaren ook verbeteringen gemaakt, die het expertisecentrum Handicap + Studie grondig samenvat. Het overzicht is niet uitputtend. Aan de hand van deze verbeteringen, zal het voor studenten in het algemeen makkelijker zijn om overzicht te houden tijdens hun studie (Overzichtskaart voor begeleiding bij AD(H)D, 2017). Veel van deze didactische adviezen zien we in de praktijk al terug. Voorbeelden zijn:

  • Wees sturend en directief in het aanbieden van lesstof, opdracht en/of instructies
  • Zorg voor een overzichtelijke lay-out van lesmateriaal en eenduidige instructies met een concreet stappenplan
  • Zorg voor schriftelijke opdrachtformulering inclusief stappenplan
  • Bied informatie op verschillende manieren aan (bijv. mondeling, video, tekst)
  • Gebruik diverse werkvormen (bijv. luisteren, vraagblok, zelfstandig, discussie)
  • Varieer in toets vormen (bijv. schriftelijk, mondeling, portfolio)
  • Zorg voor een prikkelarme en rustige omgeving
  • Bied de mogelijkheid tot het afleggen van het tentamen op alternatieve wijze
  • Bied de mogelijkheid tot het nemen van een rustmoment
  • Bied hulp bij het ontwikkelen van een goede studiemethode
  • Zorg voor schriftelijke opdrachtformulering inclusief de benodigde stappen

Signalering

In de signalering van problemen, het liefst vroegtijdig, spelen tutoren en decanen een belangrijke rol. Zij leren de student steeds beter kennen en kunnen een persoonlijke bijdrage leveren aan de artistieke ontwikkelingen van de student. Sommige studenten zullen nog van niets weten, of geen diagnose hebben. Sommige studenten behoeven geen diagnose en profiteren toch van de persoonlijke aanpak die het onderwijs aan de kunstacademie kan bieden. Toch zijn er ook steeds meer studenten die met meervoudige problemen trachten een studie aan de kunstacademie af te ronden. Maar ook met een diagnose, zoals autisme, of AD(H)D, is het goed mogelijk om een studie aan de kunstacademie met succes te volgen en af te ronden.

Lees hier meer over studeren met AD(H)D aan de kunstacademie.

Literatuur

  1. American Psychiatric Association (2013) Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders Fifth Edition, DSM-5 Task Force. London: New School Library.
  2. Filippo-Kokkeel, C. (2009) Studeren met ADHD en ADD. Fenestra Disability Centre: Expertisecentrum Universiteit Leiden.
  3. van Helvoort, S. (2017) Studeren met ASS aan een kunsthogeschool. Hogeschool voor de Kunsten Utrecht.
  4. Overzichtskaart voor begeleiding bij AD(H)D (2017). Handicap + Studie.
  5. Pielage, M. (2011) Ik ben mijn eigen krachtbron. Onderzoeksrapport Master SEN autismespecialist. Fontys Hogescholen.

Geef een reactie