Aan het laden...

Overlap tussen autisme en ADHD

Tot 2013 was een samengestelde diagnose van autisme en ADHD niet goed mogelijk binnen de opvattingen van de DSM-IV, het diagnostisch en statistisch handboek voor mentale aandoeningen.  De DSM wordt in de psychische gezondheidszorg veelal als standaard gebruikt voor het diagnosticeren van psychische problemen en aandoeningen. De reden waarom de overlap tussen autisme en ADHD niet aan bod kwam, is dat autisme binnen de vierde editie van de DMS hiërarchisch gezien anders werd geclassificeerd.

Aandoeningen tezamen

Met de komst van de DSM-V is een genuanceerder beeld mogelijk, met meer aandacht voor de mogelijke overlap tussen beide aandoeningen. Hoewel het handboek regelmatig bekritiseerd is, biedt het een uitgangspunt voor medisch professionals om psychische aandoeningen te benoemen. Uit de klinische praktijk kwamen al vaker berichten dat er een zekere overlap is tussen de problematiek bij autisme en bij ADHD. Uit recent onderzoek blijkt dat er ook op neurologisch gebied sprake is van overeenkomsten tussen beide aandoeningen. Problematisch is dat onderzoek ook vertroebeld kan worden door te sterk te kijken naar de ene of de andere aandoening. Volgens Lawrence O’Dwyer moeten we naar de aandoeningen tezamen kijken, om beter te begrijpen welke problemen er zijn.

Een breder begrip

De diagnoses in de DSM kunnen een wetenschappelijke basis bieden om de overlap tussen de aandoeningen te bestuderen, maar in de praktijk blijft altijd de vraag hoe bruikbaar deze diagnoses zijn. Een breder begrip van een mentale aandoening is volgens Trudy Dehue wenselijk, waarbij niet eenzijdig wordt geconcentreerd op de afwijkingen met als doel een diagnose te stellen. Diagnoses zijn geen neutrale beschrijvingen en brengen risico’s met zich mee. Ze zijn onder andere afhankelijk van overeenstemming onder vakgenoten, zoals in de DSM, en van wetenschappelijke veronderstellingen en gangbare theorieën. Het risico is dat we de persoon over het hoofd zien en geneigd zijn het gedrag, volgens theorieën en definities, te classificeren. Dat laat weinig ruimte voor positieve aspecten en begrip van de dynamische en subjectieve toestanden van de persoon.

In een eerdere blogpost ben ik ingegaan op een beter begrip van autisme. Wat we nodig hebben om mentale aandoeningen, zoals autisme en ADHD, beter te begrijpen, is een dynamisch begrip van wat het is om een psychisch probleem te ervaren. Daarvoor moeten we uitgaan van de persoon en diens subjectieve beleving van de wereld. Met een persoonsgerichte benadering is het mogelijk om de overlap tussen aandoeningen in kaart te brengen en kan met aandacht worden gekeken naar de obstakels die de persoon ervaart in het dagelijks leven.

Bronnen

  1. Het artikel van O’Dwyer op the Guardian
  2. Het artikel van Trudy Dehue in de Volkskrant

Geef een reactie